Hoe ga ik om met diversiteit op school?

Wanneer we elkaar beter leren kennen, leren we elkaar beter begrijpen en wordt het makkelijker een ander perspectief te zien. Zo breiden we de horizon van onze leerlingen uit, en dragen we bij aan solidariteit, verdraagzaamheid en het afwijzen van discriminatie.

Vier diversiteit 

Besteed in de klas en ‘in de lerarenkamer’ structureel expliciet aandacht aan diversiteit, dus ook zonder dat er een gebeurtenis heeft plaatsgevonden die direct te maken heeft met vooroordelen en discriminatie. Zowel in het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs als het middelbaar beroepsonderwijs. Leerlingen en studenten weten dan van elkaar hoe ze tegen diversiteit aankijken. Het gaat hierbij om diversiteit in de volle breedte. Ze leren zich een houding te geven ten opzichte van de diversiteit die ze zien. Ze leren vragen te stellen zonder direct te oordelen. De leerlingen en studenten kunnen dan met elkaar over diversiteit praten zonder dat er heftige incidenten of emoties spelen. En hetzelfde geldt voor leraren en ander schoolpersoneel.  

Dit kan soms heel eenvoudig door gesprekken te voeren over familiestambomen, gebruiken en gewoonten, muziek of rolmodellen en influencers. Of door verschillende feestdagen te vieren en aandacht te schenken aan andere dagen die belangrijk zijn voor bepaalde (groepen) leerlingen en studenten. Denk ook aan hoe je je school naar buiten en binnen toe presenteert: in je woordkeuzes, in de foto’s die je gebruikt: voelt iedereen zich welkom? 

Zorg voor een veilig klimaat 

Bewust bezig zijn met diversiteit kan alleen als er in de klas en op school een veilig school- en leerklimaat heerst. Wanneer deze veilige basis er is, kun je ook over meer controversiële onderwerpen discussiëren. Scholen kunnen daarvoor een ontwikkelingslijn ontwerpen of hanteren rond sociale ontwikkeling, waaronder ook het kunnen omgaan met diversiteit in de maatschappij. 

Als leraar kun je de leerlingen voortdurend polsen over het klimaat in de klas en het eigen gevoel van veiligheid. Je kunt signalen van uitsluiting en pesten vroegtijdig oppikken en bespreken. Met andere leraren, maar vooral ook met de betreffende leerlingen. Het samen ontwikkelen en handhaven van school- en klassenregels spelen hierbij ook een belangrijke rol.