PO

Vrij of niet?

Vrij of niet?

Voorbereiding

Een ruimte (gymzaal, speelruimte), hoepels, banken of krijt

In de les

Bij jonge kinderen is er vaak nog een vanzelfsprekend gevoel van vrijheid. Ze zijn meestal nog vrij om te doen en laten waar ze zin in hebben. Als ze eenmaal naar school gaan, merken ze dat er grenzen zijn aan vrijheid.

Ga naar de gymzaal.

Vertel de leerlingen dat jij de visser bent en zij de vissen. De hoepel is het visnet. Vang steeds een paar leerlingen in de hoepel. De leerlingen mogen uit de hoepel als ze door een vrije vis worden aangeraakt. Laat dan twee leerlingen vissers zijn, daarna drie, enzovoorts, totdat elke leerling een keer heeft ervaren hoe het is om visser te zijn. Speel door tot elke leerling een keer is gevangen.

Ga in een kring zitten. Bespreek:

  • Wanneer was je vrij?
  • Wanneer niet?
  • Wat vond je fijner: rennen (zwemmen) of vastzitten in een hoepel? Waarom?
  • Hoe vond je het als je uit de hoepel mocht? Als je een vis zou zijn, zou je dan in een kom of in de zee willen zwemmen? Waarom?

Lees het verhaal ‘Twee aapjes’ voor.

  • Waarom zou Abel vrij willen zijn en Ansje niet?
  • Aan het eind van het verhaal lijkt dat andersom te zijn: Ansje wil uit het hok en Abel vindt het leuk in het hok. Waarom?
  • Wie is er weleens naar de dierentuin geweest?
  • Zitten alle dieren daar in hokken? (In de Apenheul niet.)
  • En op de kinderboerderij?
  • Waarom zitten in de dierentuin vaak in hokken, en op de kinderboerderij meestal niet?
  • Is onze klas een hok? Waarom wel of niet?
  • Hebben wij genoeg ruimte om te bewegen in de klas? En in de gymzaal?
  • Welke dieren zijn er nog meer in de dierentuin?

Ga met de groep naar de gymzaal, speellokaal of het schoolplein. Vertel: Jullie mogen een dierentuin maken en jullie gaan in groepjes ‘hokken bouwen’ (bijvoorbeeld met hoepels, banken, of krijttekeningen).

Loop rond terwijl de leerlingen hokken bouwen. Stel vragen aan de leerlingen zoals: Waarop let je bij het bouwen van een hok? Past er een olifant in dit hok? Kan er eventueel nog eentje bij? Kunnen ze dan nog bewegen? Of zou de olifant liever alleen zijn?

Laat de kinderen in de hokken spelen als een zelfgekozen dier.

Laat de leerlingen de hokken afbreken.

Nu lopen de dieren vrij rond in de dierentuin. De leerlingen bewegen zich als hun zelfgekozen dier. Bespreek na:

  • Hoe gaat dat, als de dieren loslopen?
  • Zijn er botsingen? Waarom wel of niet?
  • Is het handig om regels af te spreken als de mensen vrij willen rondlopen op straat? Waarom wel of niet?
  • En in de klas?

Voorleesverhaal: Twee aapjes

Abel Aap slingert aan de takken in zijn hok. Van de ene tak naar de andere. Soms klemt hij zich vast aan de tralies. ‘Oe, oe, oe!’. Wat roept hij? Zou hij eruit willen?

Ansje Aap ligt op haar zij op een boomstam. Ze rekt zich uit. Daarna draait ze zich om op haar rug en sluit haar ogen. Zou ze het fijn vinden in het hok in de dierentuin?

Poink! Abel springt boven op het voorhoofd van Ansje. ‘Oe, oe!’

Ansje duwt Abel weg met haar poot. Abel valt op de grond. Maar hij staat meteen weer op en klimt nu op de buik van Ansje.

Weer duwt Ansje hem weg. Deze keer blijft Abel stevig zitten. Hij trommelt met zijn handen op Ansjes buik.

Nu schiet Ansje overeind, waardoor Abel op de grond valt. Als hij rechtop gaat staan, staat Ansje voor hem met haar handen in haar zij. ‘Oe, oe!’, roept ze met een zware stem. Dat klinkt boos.

Dan steekt Abel zijn handen uit en kietelt Ansje onder haar armen. Ansje rent weg, maar Abel komt haar achterna. ‘Oe oe!’, lacht hij.

Maar Ansje lacht niet. Ze klemt zich vast aan de tralies. Zou Ansje er nu uit willen?

Deze website gebruikt cookies om je ervaring te meten en te verbeteren.