Voorbereiding
Leg A3-tjes en schrijfmateriaal klaar voor elk groepje. Voor de afsluiter: geef iedere leerling een kopie van de mensenrechten.
In de les
Lees het volgende scenario voor:
Er is een nieuw land ontdekt. Er wonen nog geen mensen en er gelden ook geen regels en wetten. Jullie verhuizen naar het nieuwe land. Maar je weet nog niet wat voor positie je daar hebt. Jullie mogen bepalen welke mensenrechten daar gaan gelden.
Verdeel de klas in groepjes van vier of vijf. Elke groep krijgt een groot vel papier.
- Geef het nieuwe land een eigen naam.
- Stel samen een lijst op met vijf à tien rechten die voor iedereen gelden: de Elk mensen- recht begint met de woorden: ‘Iedereen heeft recht op …’ Bijvoorbeeld: om niet te sterven van de dorst hebben we in het nieuwe land water nodig. Het mensenrecht wordt dan: ‘Iedereen heeft recht op schoon water’.
Daarna bekijken de leerlingen de posters.
Welke wetten zijn er in de landen? Wat zijn de grootste verschillen tussen de landen? Welk land vind je het plezierigst? Zou je daar willen wonen?
Elke groep presenteert nu zijn lijst aan de hele groep. Maak, terwijl ze dat doen, een ‘hoofdlijst’ met alle genoemde rechten, zonder dubbelingen.
- Zijn sommige rechten min of meer hetzelfde? Kunnen ze gecombineerd worden?
- Staat een recht op maar één lijst? Moet die op de hoofdlijst of niet?
Discussievragen:
- Veranderde je van gedachte over welke rechten het meest belangrijk zijn?
- Hoe zou het leven in het nieuwe land zijn als sommige rechten niet mogen gelden?
- Zijn er rechten die je nog aan de lijst wilt toevoegen?
- Waarom is het opstellen van een lijst zoals deze nuttig?
Als laatste:
Geef elke leerling een kopie van de eenvoudige versie van de UVRM.
- Kun je de gevonden mensenrechten vergelijken met mensenrechtenartikelen uit de UVRM? Zo ja, lees dan het hele artikel voor.
- Aan welk mensenrechten is niet gedacht? Wie kan dat verklaren? Begrijpen ze waarom die ook belangrijk zijn?
Sluit af met het volgende:
Mensenrechten gaan uit van de menselijke waardigheid en de gelijkwaardigheid van iedereen. Ze maken ons heel. Daarom is het geen vergaarbak waaruit je selectief kunt shoppen. De overheid is verplicht ze allemaal te garanderen. Zij moet bijvoorbeeld het recht van mensen op voedsel en vrijheid te garanderen. Een mens kan niet vrij zijn als hij/zij honger heeft en niet mag uiten dat hij/zij honger heeft.