Voorbereiding
Tekenpapier, potloden. Print voor elk groepje de mensenrechten of kinderrechten en knip strookjes met steeds één mensen- of kinderrecht erop. Doe die in een envelop.
In de les
Verdeel de klas in groepen van 4-6 leerlingen. Geef ieder groepje een envelop met de strookjes. Om beurten pakt een leerling in het groepje zonder te kijken één strookje met een recht van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) of het VN-Kinderrechtenverdrag.
Hij of zij tekent het recht. Daarbij mag hij geen woorden tekenen. De anderen proberen te raden om welk recht het gaat. Wie het eerste het goed heeft, krijgt een punt.
Elke leerling komt een of twee keer aan het woord. Winnaar is degene die de meeste punten heeft. De groepswinnaars spelen nog een keer tegen elkaar en zo wordt er een eindwinnaar bepaald.
Als afsluiting:
Bespreek na het spel met de leerlingen of het makkelijk of juist moeilijk is om een mensen- of kinderrechten uit te beelden én te raden.
- Welke mensen- rechten waren het moeilijkst om uit te beelden?
- En welke waren juist eenvoudig?
- Zijn de groepjes het met elkaar eens?
Al spelende begrijpen de leerlingen steeds beter wat de rechten van de UVRM / VN-Kinderrechtenverdrag betekenen.