Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM)
- Mensenrechten algemeen
In 1948 hebben de Verenigde Naties (VN) de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) als besluit aangenomen. De UVRM vormt de basis voor mensenrechteninstrumenten van de VN en regionale organisaties als de Raad van Europa, de Organisatie van Amerikaanse Staten en de Afrikaanse Unie. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) bestaat uit 30 artikelen.
Artikel 1: Vrijheid en gelijkheid
Alle mensen worden vrij en met gelijke rechten geboren.
Artikel 2: Geen discriminatie
Iedereen heeft recht op álle mensenrechten ongeacht of je jongen of meisje, man of vrouw bent, welke huidskleur je hebt, welke godsdienst je hebt of welke taal je spreekt.
Artikel 3: Onschendbaarheid van de persoon
Je hebt recht op leven en recht op leven in vrijheid en veiligheid.
Artikel 4: Geen slavernij
Slavernij is verboden.
Artikel 5: Geen onmenselijke behandeling
Het is verboden te martelen.
Artikel 6: Erkenning als persoon
Je hebt recht op dezelfde bescherming als iedereen en op erkenning door de wet.
Artikel 7: Gelijkheid voor de wet
De wet moet voor iedereen hetzelfde zijn; iedereen moet volgens de wet op dezelfde manier behandeld worden.
Artikel 8: Rechtsbescherming van grondrechten
Je hebt recht om hulp van een rechter te vragen, als je vindt dat je volgens de wetten van je land niet goed wordt behandeld.
Artikel 9: Geen willekeurige vrijheidsbeneming
Niemand heeft recht je zomaar gevangen te zetten of je het land uit te sturen.
Artikel 10: Recht op een eerlijk proces
Als je terecht moet staan, dan moet dat eerlijk en in het openbaar gebeuren. De mensen die je berechten, mogen zich niet door anderen laten beïnvloeden (onafhankelijke rechters).
Artikel 11: Schuld moet bewezen worden
Je bent onschuldig totdat je schuld bewezen is; je hebt het recht je te verdedigen tegen beschuldigingen.
Artikel 12: Geen aantasting in persoonlijke sfeer (recht op privacy)
Je hebt recht op bescherming als iemand je lastigvalt, je brieven opent of kwaad van je spreekt.
Artikel 13: Vrije mobiliteit
Je hebt het recht om te gaan en staan waar je wilt in eigen land. Je mag ieder land (ook je eigen land) verlaten.
Artikel 14: Asielrecht
Als mensenrechten bedreigd worden, heb je het recht om naar een ander land te gaan en dat land te vragen om jou te beschermen (asiel aan te vragen).
Artikel 15: Recht op nationaliteit
Je hebt het recht een eigen naam en nationaliteit te hebben, dat wil zeggen tot een land te behoren.
Artikel 16: Geen discriminatie bij en onvrijheid bij trouwen
Je mag trouwen met wie je wil en een gezin stichten.
Artikel 17: Recht op eigendom
Je hebt het recht om dingen te bezitten en niemand mag die bezittingen zomaar afpakken.
Artikel 18: Vrijheid van geweten en godsdienst
Je mag je eigen godsdienst of overtuiging kiezen en daarnaar leven.
Artikel 19: Vrijheid van meningsuiting
Je mag uitkomen voor je mening en je mag overal informatie vandaan halen.
Artikel 20: Recht vereniging en vergadering
Je hebt het recht om zelf een vereniging te vormen en te vergaderen als je dat wilt. Niemand mag je dwingen om ergens lid van te worden.
Artikel 21: Recht om het land mee te besturen en kiesrecht
Je hebt het recht om deel te nemen aan de politiek van je land, door zelf politicus te worden of om via eerlijke verkiezingen op anderen te stemmen.
Artikel 22: Recht op maatschappelijke zekerheid
Je hebt het recht om jezelf te ontwikkelen en te profiteren van de omstandigheden (voor werk, cultuur, sociale zorg) in je land.
Artikel 23: Recht op werk
Je hebt recht op werk in het beroep dat je zelf kiest; je hebt ook recht op eerlijk loon voor het werk dat je doet. Mannen en vrouwen moeten voor hetzelfde werk evenveel betaald krijgen. Vakbonden zijn vrij.
Artikel 24: Recht op vrije tijd en vakantie
Je hebt recht op rust, vrije tijd en betaalde vakantie.
Artikel 25: Recht op redelijk levensniveau en sociale voorzieningen
Je hebt recht op alles wat nodig is om ervoor te zorgen dat je niet ziek wordt, geen honger hebt en een dak boven je hoofd hebt. Als je ziek of oud, moet je worden geholpen; daar moet de overheid voor zorgen.
Artikel 26: Recht op onderwijs
Je hebt het recht om naar school te gaan.
Artikel 27: Deelneming aan cultureel leven
Je hebt het recht om te genieten van kunst, cultuur en wetenschap. Als kunstenaar, schrijver of wetenschapper heb je recht op bescherming.
Artikel 28: De overheid moet zorgen voor naleving UVRM
De autoriteiten in je land moeten ervoor zorgen dat de mensenrechten nageleefd worden.
Artikel 29: Wederzijdse rechten en plichten
Je hebt ook plichten tegenover de mensen om je heen, zodat ook hun mensenrechten kunnen worden beschermd. De wetten en de democratie moeten de mensenrechten beschermen.
Artikel 30: Geen misbruik UVRM
Geen enkel land en geen enkel mens mag de UVRM misbruiken om mensenrechten te vernietigen.