Mijn vrijheid, jouw vrijheid

Voorbereiding

Lege A3-pagina’s (of groter) voor de te maken affiches, zet het werkblad met de drie verhaaltjes van Jochem, Roos en Achmed (zie onderaan deze pagina) op het digibord klaar om met de leerlingen te lezen.

In de les

Bekijk met de leerlingen via het digibord het YouTube-filmpje 'Dromen van vrijheid'. Welke vrijheden zijn er?

Maak met de leerlingen een top drie van vrijheden die zij het meest waardevol vinden.

Lees vervolgens artikel 1 van de Nederlandse Grondwet voor, of toon dit op het digibord:

‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.’
Dit is een belangrijk mensenrecht; het staat ook in de UVRM en internationale mensenrechtenverdragen, zoals het VN-Kinderrechtenverdrag.

Lees ook artikel 13 van Wat zijn de Kinderrechten? over het recht op vrije meningsuiting.

Deze mensenrechten komen aan bod in de volgende verhaaltjes. Lees daarna de verhaaltjes hieronder met de groep. Bespreek wat de leerlingen vinden van het gedrag en de uitspraken van de drie kinderen.

Doe dit aan de hand van de volgende vragen:

  • Wat vind je van het gedrag en de uitspraken van Jochem, Roos en Achmed?
  • Wat vind je ervan dat Achmed de uitspraken van Roos over buitenlanders niet leuk vindt, maar het wel eens is met haar uitspraken over Jochem? Hoe zou het komen dat Achmed zo denkt?
  • Mag je wel iets zeggen over homo zijn, maar niet over buitenlander zijn?
  • Wat zou je tegen Jochem willen zeggen? Wat tegen Roos? En wat tegen Achmed?
  • Heb jij weleens iemand iets horen zeggen waarbij je dacht: ik wou dat ik jou een pleister op je mond kon plakken?
  • Hoe ga jij ermee om als iemand iets tegen jou zegt dat je niet leuk vindt?
  • Vind jij dat alles gezegd mag worden omdat het nou eenmaal je mening is? Ook als je iemand kwetst of pijn doet met jouw opmerking?
  • Wie bepaalt eigenlijk wat je wel of niet mag zeggen?

Verdeel als afsluiting de klas in groepjes van drie.

Laat elk groepje artikel 1 van de Nederlandse Grondwet in eigen woorden opschrijven en vervolgens op een affiche zetten. Laat ze ervoor zorgen dat hun affiche veel aandacht vraagt, bijvoorbeeld door kleurgebruik, de grootte of vorm van het affiche, of door de afbeelding(en). Hang de affiches op opvallende plekken in de school op.

Jochem, Roos en Achmed

Jochem

‘Is het echt waar, Jochem?’, vraagt Achmed aan mij. ‘Wat is echt waar?’, vraag ik verbaasd.

‘Op de deur van de jongens-wc staat dat jij een mietje bent’, grinnikt Achmed.

Ik probeer niet te reageren en loop meteen naar de wc om te kijken. En ja, daar staat het, met dikke zwarte stift op de wc-deur: ‘Jochem is een mietje.’ Iedereen die naar de wc gaat, kan het zien. Ik probeer de tekst met spuug van de deur te halen. Maar dat lukt niet. Ook niet met zeep en een papieren handdoekje … Sinds ik met carnaval een keer als prinses naar school ben gekomen, noemen veel kinderen uit de groep mij een mietje. Laatst fietste er een heel groepje achter me aan. Ze bleven maar zingen: ‘Jochem is een homo, Jochem is een homo.’

Wie zegt dat als ik één keer als prinses verkleed ben, dat ik dan meteen een homo ben? Ik weet helemaal niet of ik verliefd ben op jongens of meisjes. En wat dan nog?

Roos

‘Dat was wel echt een goeie grap. Dat mietje Jochem moest ik gewoon een keer terugpakken. Ik ben verdediger in mijn voetbalteam. Laatst speelden we een wedstrijd tegen het team van Jochem. Hij was spits. Het ging de hele wedstrijd goed, tot in de laatste minuut. Toen kreeg Jochem de bal van links en ik stond op het verkeerde been. Hij schoot hem er goed in, dat wel. Maar na afloop riep hij zomaar dat ik maar een andere sport moet kiezen: “Ga lekker korfballen, want voetballen kun je niet.” Met carnaval trekt die gek een jurk aan. Mooie kans dus om hem even goed voor gek te zetten, dat mietje.’

Achmed

‘In Nederland mag je zomaar zeggen en doen wat je wilt. Dat vind ik heel goed hoor. Alleen hoor je soms wel hele rare dingen. Roos roept steeds dat haar vader zegt dat alle buitenlanders het land uit moeten.

Omdat wij hun banen zouden inpikken. Dan loopt ze langs en fluistert in mijn oor: ‘Binnenkort gaan alle buitenlanders eruit, wacht maar af.’ Ik vind het dan best lastig om me in te houden en er niet tegenin te gaan. Want ik ben gewoon Nederlander hoor. Wel vind ik het een mooie stunt dat Roos op de wc-deur heeft gezet dat Jochem een homo is. Want dat doe je toch niet, als jongen in een jurk op school komen?

Deze website gebruikt cookies om je ervaring te meten en te verbeteren.