PO

Varen naar een nieuw land

Varen naar een nieuw land

Voorbereiding

Bedenk hoeveel groepjes van 4 of 5 je vormt. Print en knip voor ieder groepje één set van de 30 wensen- en behoeftenkaartjes. Doe elke set in aparte envelop. Lees de werkvorm hieronder, inclusief de toelichting voor de leraar met uitleg over de kaartjes.

In de les

Verdeel de klas in groepjes van vier of vijf. Elke groep krijgt een envelop met de 30 kaarten. Vertel aan de leerlingen:

Stel, er is een nieuw land ontdekt.

Er wonen nog geen mensen. Jullie zitten per groep in een boot op weg naar het nieuwe land. Jullie hebben een envelop bij je met 30 kaarten met ‘wensen’ en ‘behoeften’. Daar staan dingen op die je kunt gebruiken in het nieuwe land. Maar dan:

Het schip dreigt te zinken! We moeten vier kaarten weggooien om het schip drijvend te houden!

Vraag de groepjes om vier kaarten weg te doen. Maar pas op! Denk goed na welke kaartjes je wegdoet. Misschien heb je deze wel dringend nodig in het nieuwe land!

Leg de ‘overbodige’ kaartjes op één hoop.

De storm is weer gaan liggen, maar niet voor lang. De storm wordt nog heviger! Er komt een orkaan recht op het schip af.

Om te overleven moeten we weer drie kaartjes weggooien! Maar vergeet niet: wat je nu weggooit, heb je later misschien dringend in het nieuwe land nodig.

Verzamel de ‘overbodige’ kaartjes weer op één hoop.

Dat ging nét goed! We zijn nu bijna gered en zijn dichtbij de kust. Maar opeens komt er een walvis voorbij!

  • Het dier ramt het schip en er ontstaat een gat.
  • We moeten weer drie kaartjes weggooien om het schip lichter te maken.
  • We hebben nu tien kaartjes weggegooid. We hebben er nog twintig Die leggen de leerlingen open op een rijtje voor zich neer.
  • Laat de leerlingen even langs de verschillende groepjes lopen om de setjes met elkaar te vergelijken. Welke kaarten hebben zij over? Welke setjes zijn bijna identiek? Waarom zou je zonder sommige kaartjes niet kunnen leven? Waarom zijn sommige kaartjes eerder een ‘luxe’?

Sluit dan klassikaal af.

Bespreek met de leerlingen:

  • Is er verschil tussen een wens en een behoefte: een wens is wat je graag zou willen, een behoefte is wat je écht nodig hebt om te leven, te groeien en je te ontwikkelen. Mensenrechten zijn er niet om aan alle wensen te voldoen. Maar om aan die behoeften te voldoen en kinderrechten zijn er speciaal voor kinderen: voor hun ontwikkeling, bescherming autonomie en zeggenschap.
  • Soms is er wel ergens recht op maar daar staat dan niet bij hoeveel of hoe dan. Kinderen hebben bijvoorbeeld het recht om te spelen maar er staat niet bij op welk speelgoed. Of je hebt recht op een toereikende levensstandaard maar om welke kleding gaat het dan, en welk huis? Uitgangspunt is dat het genoeg moet zijn om te overleven en jezelf te ontwikkelen. Je ouders of, als het hen niet lukt, de overheid moeten daarbij helpen. De overheid met bijvoorbeeld sociale uitkeringen, huursubsidie of korting om lid te worden van sportclubs.

Stel tot slot samen een top 10 samen met kaartjes die de leerlingen de allerbelangrijkste mensenrechten vinden en een top 5 van kaartjes die ze echt een ‘luxe’ vinden.

Waarom hebben verschillende mensen verschillende voorkeuren? Maar waarom zijn mensenrechten wel allemaal even belangrijk?

Toelichting voor de leraar

De wensen en behoeften op de kaartjes gaan soms over een mensen- of kinderrecht. Soms heel duidelijk en soms minder direct. Die rechten staan in het rechter rijtje op de volgende pagina vermeld.

Deze website gebruikt cookies om je ervaring te meten en te verbeteren.