IKC De Appelhof: Lesgeven met veel voldoening
- Diversiteit & inclusie
Gemma van Summeren, voormalig leerkracht op IKC De Appelhof in Druten (11 april 2014):
“Vorig jaar, toen ik les ging geven aan groep 3, kreeg ik Bea in de klas. Bea heeft een aangeboren oogaandoening. Haar gezichtsvermogen is ongeveer 10%. Ze ziet bijvoorbeeld alleen wat binnen twee meter afstand is. Ze ziet woorden alleen als ze deze heel dicht bij haar gezicht houdt. Bea ziet geen kleuren en geen diepte.
Ik zag er eerlijk gezegd erg tegenop dat ze bij mij in de klas kwam. Ik dacht dat het veel werk zou zijn en dat ik haar overal aan de hand mee naartoe zou moeten nemen. De kleuterjuf die Bea in de klas had gehad, vertelde me dat ik me niet zo’n zorgen hoefde te maken. Bea is een erg zelfstandig kind en doet het meeste zelf.
Ze heeft een plek vlakbij het digibord. Dan kan ze mij nog zien staan. Op haar bureau staat een beeldscherm. Dit vergroot alles uit wat op het digibord staat. Werkopdrachten op papier vergroot ik of de klassenassistent op het kopieerapparaat. We letten er dan op dat er genoeg contrast is tussen de letters en de achtergrond. Al deze tips heb ik gekregen van een ambulant begeleider. Die kijkt een paar keer per jaar een uurtje mee in de klas en praat wat met Bea. Bea krijgt ook individuele begeleiding van onze intern begeleider.
Het kost tijd om oplossingen te bedenken en het is organisatorisch complex. Maar het wordt ook gauw gewoon.
(...) Als je een kind met een handicap in de klas hebt, moet je met veel mensen samenwerken. Je krijgt het niet voor elkaar zonder hulp. Het is in het begin even wennen dat er iemand meekijkt in je klas maar ik krijg adviezen waar ik veel aan heb. Bijvoorbeeld dat we in de gymles een bal met een belletje kunnen gebruiken. Bea hoort de bal dan aankomen en kan gewoon meedoen.
Toen Bea net bij mij in de klas zat, heb ik een cursus gevolgd bij Visio, de instelling die de onderwijskundige ambulante begeleiding biedt. Ik kreeg een bril op waarmee ik hetzelfde zie als Bea. De begeleider zei: pak je potlood maar, dan gaan we een dictee doen. Ik had geen flauw idee waar ik mijn potlood had gelaten. Pas als je het zelf ervaart, besef je hoeveel inspanning dingen kosten als je weinig ziet.
Dit jaar, nu ik lesgeef aan groep 3/4, heb ik Bea weer in de klas. Deze keer heb ik er zelf voor gekozen. Ook al laat ik het haar niet merken, Bea heeft een speciaal plekje in mijn hart. Op veel momenten ontdek je wat je allemaal aan moet passen. Nu leert groep 4 bijvoorbeeld met een liniaal werken. Dat kan Bea niet. Je vraagt je dan af of je dat aanpast, of dat je het weglaat. Zal Bea ooit met een liniaal werken? Ook dit overleg ik met de intern en ambulant begeleider.
Bij een kind met een handicap heb je als leerkracht niet genoeg aan je vakkennis en je ervaring. Je routine schiet tekort en je komt steeds voor nieuwe vragen te staan. Het helpt als je dat als uitdaging ziet. Ik vraag me ook steeds af wat leuk is voor Bea. Als we aan het einde van de ochtend tijd hebben voor een spelletje, kies ik iets wat voor haar ook leuk is om te doen. Het kost tijd om oplossingen te bedenken en het is organisatorisch complex. Maar het wordt ook gauw gewoon.
Bea gaat graag naar een gewone school. Het geeft veel voldoening dat dat goed gaat.”