FAQ
- Mensenrechten algemeen
Misschien hebben jij of je leerlingen kritische kanttekeningen bij mensenrechten. Dat is juist goed.
We moeten over mensenrechten en kinderrechten blijven praten en ons steeds blijven afvragen of zo nog voldoen en hoe we er het beste invulling aan kunnen geven.
We hebben hieronder een paar veelgestelde vragen (en hun antwoorden) voor je op een rijtje gezet.
Zijn mensenrechten iets westers?
Vaak wordt gesteld dat mensenrechten helemaal niet universeel zijn, maar een westers bedenksel. Dat klopt niet (helemaal).
Gelden mensenrechten echt overal en voor iedereen? Want dat is wat het woord universeel. Als je kijkt naar hoe de Universele Verklaring tot stand kwam, kun je in ieder geval opmerken dat zeker niet iedereen aan tafel zat om mee te onderhandelen.
In 1948 waren maar zo’n vijftig landen lid van de Verenigde Naties. Nu zijn dat er bijna tweehonderd. Grote delen van Azië en Afrika waren in 1948 nog gekoloniseerd door vooral Europese landen en mochten helemaal niet meepraten. En landen die wel meepraatten, stuurden vooral mannen. Eleanor Roosevelt en Hansa Mehta uit India waren bijna de enige twee vrouwen die onderhandelden. Hun bijdrage is wel cruciaal geweest. Zo is het dankzij Mehta dat er in de Universele Verklaring wordt gesproken over ‘ieder mens’ in plaats van ‘iedere man’, zoals men eerst voorstelde.
Zijn mensenrechten dan iets westers? Nee, zeker niet. Toen veel gekoloniseerde landen in de jaren vijftig, zestig en zeventig van de vorige eeuw onafhankelijk werden, namen ze de rechten uit de Universele Verklaring vaak op in hun grondwetten. En het eerste, wereldwijde mensenrechtenverdrag dat op basis van de Verklaring tot stand kwam, het Anti-racismeverdrag uit 1965, was een initiatief van Afrikaanse landen. Latijns-Amerika, Afrika, Zuidoost-Azië en moslimlanden hebben, naast Europa, ieder hun eigen verdragen over mensenrechten.
Kortom, hoewel in 1948 zeker niet iedereen mocht meepraten en veel volkeren werden onderdrukt, zijn mensenrechten nu over de hele wereld verspreid. Al worden ze lang niet altijd gerespecteerd. Daarom is het goed om zelf de betekenis van mensenrechten te kennen, zodat je ervoor kunt opkomen, samen met anderen.
Kunnen mensenrechten veranderen?
Mensenrechten kunnen door de jaren heen veranderen.
Wat vroeger normaal was, vinden we nu soms wreed of crimineel. Slavernij en mensenhandel zijn hiervan goede voorbeelden. Vroeger hadden vrouwen geen algemeen kiesrecht, nu wel. Vroeger waren zij handelingsonbekwaam als zij getrouwd waren en ze mochten niet werken in overheidsfuncties. Dat is nu niet meer zo. Het kiesrecht geldt voor iedereen boven de 18 jaar en niemand mag gediscrimineerd worden op basis van burgerlijke staat. Het recht past zich aan de maatschappelijke ontwikkelingen aan. Recentelijk heeft de VN Mensenrechtenraad bijvoorbeeld het recht op een schone en veilige leefomgeving als mensenrecht erkend. En wie weet mogen jongeren in de toekomst al vanaf 16 jaar stemmen.
Mensenrechten geven lang niet altijd pasklare antwoorden of heldere instructies. In concrete situaties weeg je telkens opnieuw af hoe de mensenrechten die in het spel zijn zich tot elkaar verhouden. Daarnaast worden bestaande mensenrechten soms in verschillende contexten net iets anders geïnterpreteerd. Binnen bepaalde marges biedt het Europees Hof voor de Rechten van de Mens nationale overheden bijvoorbeeld soms de ruimte om bij het toepassen van mensenrechten rekening te houden met de concrete omstandigheden en de morele opvattingen in dat land. Zo accepteert het Europees Hof dat Frankrijk religieuze uitingen verbiedt, zoals het dragen van een hoofddoek op scholen of het dragen van een boerka op straat. Veel andere verdragslanden, waaronder Nederland, leggen dezelfde mensenrechten in hun eigen context anders uit, waardoor mensen in Nederland meer vrijheid hebben om zich op scholen en op straat te kleden op een manier die past bij hun godsdienstige identiteit.
Zijn mensenrechten ethisch?
Mensenrechten en ethiek liggen in elkaars verlengde, maar zijn niet hetzelfde.
Hoe verhouden mensenrechten zich met ethische normen? Ethiek is nadenken over goed, gepast, gewenst of fatsoenlijk gedrag. Ethiek of moraal heeft veel raakvlakken met mensenrechten, maar het is niet hetzelfde. Want van mensenrechten liggen de beginselen vast in de wet en van ethiek niet. Ethiek is daardoor minder afdwingbaar. Lang niet alle kwesties kunnen door de mensenrechten opgelost worden maar vragen wel een ethisch antwoord.
Bijvoorbeeld:
- Mag je iemands godsdienst bespotten, ook als het niet strafbaar is?
- Is het je plicht maatschappelijk verantwoord gemaakte spullen te kopen, ook als die veel duurder zijn?
- Moet je handen schudden verplicht stellen in algemene zin of bij bepaalde beroepen?
- Mag iedereen zelf beslissen over euthanasie?
De meningen over dit soort kwesties lopen erg uiteen. Mensenrechten blijven neutraal ten opzichte van veel ethische dilemma’s. Ze hebben alleen betrekking op datgene wat als minimum moet worden gerespecteerd. Uiteraard zijn dit vragen die juist in onderwijs over mensenrechten goed aan bod kunnen komen. Om het inzicht te vergroten in morele keuzes, identiteit en verantwoordelijkheid voor de gemeenschap en de eigen persoon.
Zijn mensenrechten links?
Nee, mensenrechten hebben geen politieke kleur. Hun invulling wel.
Mensenrechten gelden voor iedereen, altijd en overal. Ze vormen de absolute minimumvoorwaarden om een waardig leven te kunnen leiden. Ze moeten beschermd en verwezenlijkt worden. Soms kan een individu dit alleen, soms als gezin of familie, en soms is er solidariteit vanuit de gemeenschap voor nodig. Met de opkomst van natiestaten en de ontwikkeling van het internationaal recht, hebben landen (regeringen en overheden) zich verbonden aan de verplichting ervoor te zorgen dat de mensenrechten van de mensen op hun grondgebied, onder hun jurisdictie, beschermd en gerealiseerd worden. Hoe deze overheden hiervoor zorgen, is een politieke zaak. De ene politieke partij of overheid hecht meer belang aan de ‘zelfredzaamheid’ van de burger en wil enkel helpen wanneer een mens onder de armoedegrens zakt. De andere politieke partij of overheid vindt dat een basisinkomen voor iedereen een goed oplossing is om aan het recht op bestaanszekerheid te voldoen. Uiteindelijk is democratische rechtsstaat ervoor om invulling te geven aan mensenrechten (via de democratie) en ervoor te zorgen dat er niet door de ondergrens wordt gegaan en de waardigheid van mensen beschermd blijft (via de rechtsstaat). Met anderen woorden: mensenrechten zelf hebben geen politieke kleur, maar hoe ze invulling krijgen is wel politiek gekleurd.
Wat hebben mensenrechten met de democratische rechtsstaat te maken?
Er is een directe link tussen de democratische rechtsstaat en mensenrechten.
Een belangrijke taak van Nederland als democratische rechtsstaat is om mensenrechten te waarborgen, zoals is vastgelegd in de Grondwet. Mensenrechten omvatten allerlei aspecten die voor mensen nodig zijn om een waardig, menselijk leven te leiden. Voor mensen onder de 18 jaar zijn er speciale kinderrechten. Tegelijkertijd zijn mensenrechten een fundamenteel onderdeel van de democratische rechtsstaat: zij maken de democratische rechtsstaat mogelijk. Ze betreffen namelijk de politieke rechten, vrijheidsrechten en economische, sociale en culturele rechten. Om deze overeind te houden en te bevorderen, is een vitale democratische cultuur nodig, met steun voor mensenrechten.
Mensen- en kinderrechten vormen een gemeenschappelijke (neutrale) basis voor het omgaan met elkaar in een diverse samenleving. Ieder kind in Nederland heeft recht op onderwijs. Niet alleen de ‘burgers van Nederland’. Omdat mensen- en kinderrechten voor iedereen gelden, bieden zij kansen voor sociale cohesie. Want de universele mensenrechten gaan niet over wij en zij. Het werkt heel krachtig als een kind beseft eigen rechten te hebben en andere kinderen ook. En dat iedereen verantwoordelijk is voor het respecteren van de rechten.
Hoe kan ik mensenrechten gebruiken?
Je kunt mensen- en kinderrechten op verschillende manieren inzetten: als praktische richtlijn, als sociaal-politiek instrument en als juridisch middel.
- Als praktische richtlijn: bijvoorbeeld voor opvoeders thuis en professionals in kinderdagverblijven, op school, in de jeugdzorg, in asielzoekerscentra, in ziekenhuizen, bij de politie en de gezondheidszorg. Leraren, schoolbestuurders en leerlingen kunnen de rechten heel praktisch toepassen.
- Als sociaal-politiek instrument: nationale wetten en beleid moeten voldoen aan de rechten in het VN-Kinderrechtenverdrag en andere verdragen. En waar nodig moeten ze veranderd kunnen worden. Je kunt de rechten dus gebruiken om de overheid erop te wijzen hoe ze hun beleid moeten aanpassen, bijvoorbeeld rond jeugdzorg, onderwijs en de demonstratievrijheid.
- Als juridisch middel: je kunt bepalingen uit de verdragen inroepen in rechtszaken en claimen dat de norm geschonden is. In zaken waarbij kinderrechten betrokken zijn, kan de rechter deze toetsen aan het Kinderrechtenverdrag. Je kunt ook een klacht indienen bij het College voor de Rechten van de Mens, de plaatselijke of Nationale ombudsman of de Kinderombudsman.