Wat heeft mensenrechteneducatie met leerdimensies kennis, vaardigheden, houding te maken?
Het is essentieel dat de leerlingen naast kennis en begrip van mensen- en kinderrechten ook relevante vaardigheden opdoen en werken aan houding en waarden om voor mensenrechten op te komen.
Die houding en waarden ontwikkelen zich als de leraar consistent aandacht besteedt aan persoonsvorming. Het proces dat leidt tot een persoon die volwassen in de wereld staat. Dit vraagt de pedagogische tact van leraren om de leerling steeds individuele vrijheid en verlangens af te laten wegen tegen de collectieve vraag van goed leven en goed samenleven. Het vraagt van de leraar tijd, aandacht, geduld en vertrouwen.
Het resultaat is dat de leerlingen de democratische en mensenrechtelijke rechten en vrijheden op een verantwoordelijke manier leren gebruiken. In het primair onderwijs komt dat ook aan bod via sociaal-emotioneel leren. Ook die vorm van leren kun je doordrenken met mensen- en kinderrechten.
1. Kennis en begrip (kennen)
Respect, rechten, plichten en verantwoordelijkheden, de geschiedenis van mensen- en kinderrechten, de belangrijkste kenmerken en het belang ervan in het dagelijks leven, de mogelijke botsing tussen mensenrechten.
2. Vaardigheden (kunnen)
Analytische, interactieve en probleemoplossende vaardigheden. Verschillen en overeenkomsten tussen mensen zien en waarderen. Luisteren en inleven in het denken van anderen. Zelf verantwoordelijkheid nemen om mensen- en kinderrechten in de eigen omgeving te beschermen. Genuanceerd kunnen denken, argumenteren, kritisch reflecteren.
3. Houding en waarden (willen)
Het naleven van (klassen)regels, zorgdragen voor goede sfeer, betrokken zijn, zichzelf en elkaar respecteren, accepteren dat mensen anders kunnen denken. Zien dat dat waardevol is, actie ondernemen.