Hoe betrek ik leerlingen in de dagelijkse onderwijspraktijk?
- Participatie
Een van de uitgangspunten van mensen- en kinderrechten is dat iedereen mag meepraten en meedoen. Dit wordt binnen het onderwijs vaak leerlingparticipatie, leerlinginspraak of leerlingzeggenschap genoemd.
Het recht op participatie van de leerling, ook wel ‘de stem van de leerling’ (student of pupil voice), is cruciaal voor burgerschap, zodat leerlingen zich democratie en mensenrechten echt eigen kunnen maken. Artikel 12 van het VN-Kinderrechtenverdrag schrijft voor dat kinderen het recht hebben om hun mening te laten horen in zaken die het kind aangaan. Dat geldt ook binnen de onderwijssetting.
Het gaat dan uit van de opvatting:
- dat leerlingen unieke perspectieven hebben op leren, onderwijs en school;
- dat deze inzichten aandacht verdienen en ook om een reactie vragen van volwassenen;
- dat leerlingen mogelijkheden moeten krijgen om actief vorm te geven aan hun eigen onderwijs.
Concreet gaat het dan om:
- het hebben van een stem;
- de mogelijkheid krijgen om deze stem te uiten;
- het recht hebben gehoord te worden en een reactie te krijgen;
- en om invloed te kunnen uitoefen op besluitvorming.
Een school die bewust werkt vanuit de mensen- en kinderrechten, neemt de leerling als zelfstandige partner serieus. Die school betrekt leerlingen bij beslissingen die hen aangaan en laat hen meedenken over de eigen onderwijsdoelen en hun eigen curriculum. Zowel in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. Bij jonge kinderen vraagt dat eerder om aan te sluiten bij de innerlijke stem, de leef- en belevingswereld van leerlingen en bij hun denkprocessen tijdens het leren, bij oudere leerlingen en mbo-studenten kan dit explicieter bevraagd worden.
Kinderen mogen hun mening geven. Zeker als het over henzelf gaat. Naar die mening moet worden gevraagd en ook echt worden geluisterd. De overheid moet hiervoor zorgen.
Vormen van leerlingparticipatie
Leerlingparticipatie kan op verschillende manieren tot uitdrukking komen in een school. Hieronder enkele voorbeelden:
- Dialoog: interactie binnen de klas, vormen van samenwerkend leren, discussie en interactie in de klas, participatieve werkvormen, gedeelde verantwoordelijkheid bij bepalen van doelen, onderwerpen of didactiek.
- Keuzemogelijkheden: het bieden van keuzemogelijkheden in leertaken en leertrajecten.
- Leerling-op-leerling/student-op-student: leerlingen en studenten betrekken bij de evaluatie van werkstukken en presentaties, begeleiden van jongere leerlingen en studenten in school of bij schoolwerk (peer teaching en leerbuddy's, leerlingmediatie of student mediation).
- Formele en georganiseerde participatie in klassen en op school, of leerlingen- of studentenraad, personeelsraad, medezeggenschapsraad, ouderraad, werkgroepen of diverse commissies die zich richten op een bepaald aspect van de school (muziek, veiligheid, verkeer, feesten, inrichting).
- Spontane participatie: leerlingen, schoolpersoneel en mogelijk ook ouders/verzorgers kunnen op eigen initiatief de ruimte nemen om hun stem te laten horen. Dit gebeurt meestal wanner er onvrede heerst, maar kan ook constructief zijn. Sta hiervoor open, dit wekt vertrouwen en stimuleert betrokkenheid en burgerschapscompetenties.
Geschikte onderwerpen voor leerlingparticipatie
Bepaalde onderwerpen lenen zich goed voor leerlingparticipatie. Denk aan de volgende onderwerpen:
- Fysieke omgeving: klassenrichting, opstelling van tafels, kantineaanbod, veiligheid, inrichting van schoolplein.
- Extra en buitenschoolse activiteiten: uitjes, excursies, geldinzameling, maatschappelijke stage, festiviteiten.
- Organisatie van lessen: keuze in opdrachten, groepsopdrachten, omgaan met huiswerk.
- Evaluatie van het personeel: docentenevaluaties, deelname aan aanstellingsprocedures.
- Schoolvisie, schoolregels, voorkomen van ongewenst gedrag en conflicten.