Werken aan mensenrechteneducatie op vier schooldomeinen
Om doelgericht, samenhangend en herkenbaar met mensenrechten aan de slag te gaan, kun je het best naar vier schooldomeinen kijken: schoolbeleid, pedagogisch klimaat, lesgeven, en de klas- en schoolomgeving.
Binnen elk van deze domeinen werk je aan het vormgeven van de zes uitgangspunten voor mensenrechten op school. Je kunt deze domeinen in afzonderlijke trajecten aanpakken, maar de domeinen overlappen op verschillende punten en grijpen in elkaar. Daardoor kunnen sommige activiteiten van de school binnen meer dan één domein spelen.
Scholen die aan de slag willen met mensenrechten, kunnen aansluiten bij wat voor hun school belangrijk is. Dit hangt bijvoorbeeld af van de visie, locatie en populatie van de school. Ze kunnen innoveren. Het integreren van de mensenrechtenuitgangspunten in de vier domeinen kan stap voor stap gaan, in een geleidelijk proces. De school bepaalt het tempo van implementatie. Het hoeft niet allemaal tegelijkertijd, maar wel het liefst planmatig.
1. School- en onderwijsbeleid: hoe de school bestuurd en geleid wordt
Binnen de schoolbrede aanpak is het schoolbeleid een van de domeinen waarop mensen- en kinderrechten vorm kunnen krijgen. Onder schoolbeleid verstaan we de manier waarop de school bestuurd en geleid wordt. Een schoolbrede aanpak van de zes uitgangspunten van mensen- en kinderrechten vraagt om gezamenlijk commitment, met name van het management (de schoolleiding) en het bestuur. Zij zorgen ervoor dat alle mensen die deel uitmaken van de schoolgemeenschap of onderwijsinstelling een rol kunnen spelen in de manier waarop deze is georganiseerd, in het bijzonder de leerlingen en studenten. Het gaat dan om zaken als leiderschap, de ontwikkeling van de schoolvisie en schoolmissie, de ontwikkeling en toepassing van schoolregels en klasafspraken en manieren van het afleggen van verantwoording. Hoe krijgen de mensenrechtenuitgangspunten binnen dit domein invulling, met name als het gaat om participatie, diversiteit & inclusie, en veiligheid?
2. Pedagogisch klimaat: hoe we met elkaar omgaan
Goede relaties binnen de school bevorderen een pedagogisch klimaat waarin iedereen gelijk is. Een klimaat waarin er niet gediscrimineerd wordt, waarin iedereen mee kan doen en leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen. Een klimaat waarin iedereen het gevoel krijgt voor de balans tussen rechten en verantwoordelijkheden. Iedereen op school is daarbij betrokken. Dit geldt niet alleen voor hoe mensen binnen de schoolgemeenschap met elkaar omgaan, maar ook met mensen erbuiten. Hierbij worden de zes uitgangspunten voor mensenrechten op school toegepast. Hoe gaan leerlingen met elkaar om? Hoe zorgt de school ervoor dat elke leerling goed in z’n vel zit en gezien wordt? Hoe gaat de school om met pestproblematiek? Ook binnen een lerarenteam zijn de omgang, samenwerking en inclusie belangrijk. Denk verder aan relaties die de school onderhoudt met instanties buiten de school. Uit internationaal wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de wijze waarop er met elkaar omgegaan wordt een belangrijke factor is bij het versterken van burgerschapscompetenties. Dit kan bijdragen aan het onderschrijven van mensen- en kinderrechten.
3. Lesgeven: hoe en waarover onderwezen wordt
In het leerproces zijn leraren uiteraard een onmisbare factor. Zij kunnen het fundamentele karakter van mensenrechtennormen (h)erkennen en verbinden aan de uitoefening van hun beroep. Zij hebben een eigen verantwoordelijkheid om bij te dragen aan de naleving van in het bijzonder kinderrechten. Dit inzicht sterkt hen om onderwijs in hun dagelijkse lespraktijk te integreren.
Daarbij komt dat onderzoek aantoont dat lessen het meeste effect hebben wanneer burgerschap en mensenrechten expliciet en regelmatig (in een langdurig programma) aan bod komen. Vooral als dit verbonden wordt aan pedagogische en didactische aanpakken. Mensen- en kinderrechten kunnen expliciet inhoudelijk aan bod komen in vakken, thema’s en projecten. Voor de hand liggende vakken zijn geschiedenis, maatschappijleer en staatsinrichting in het voortgezet onderwijs, en loopbaan en burgerschap in het MBO. Maar denk ook aan taalvakken, drama en zelfs wiskunde. Juist bij de onderwijsinhoud gaat het naast kennis van mensenrechten ook over vaardigheden en houding. Bij Nederlands, bijvoorbeeld, over het verschil tussen een argument en een drogreden. Dat kan meteen toegepast worden in een gesprek over veiligheid en privacy: 'Moet privacy wijken voor veiligheid?' En mogelijk zijn keuzemodules of buitenschools activiteiten te koppelen aan mensen- of kinderrechten. En mogelijk zijn keuzedelen of buitenschoolse (excellente) activiteiten in het MBO te koppelen aan mensen- of kinderrechten. Belangrijk voor een doelgerichte, samenhangende en herkenbare aanpak is hiervoor een doorgaande leerlijn te ontwikkelen.
Zoals gezegd kan ook de manier van lesgeven of didactiek geanalyseerd worden door de bril van mensenrechten. Dit draagt bij aan een beter begrip van mensenrechten in de praktijk. De leraar geeft leiding en structureert het programma en de lessen met het oog op het belang en de ontwikkeling van leerlingen. De leraar discrimineert daarbij niet en biedt gelijke kansen aan alle leerlingen. Leerlingen voelen zich veilig, participeren, doen regelmatig aan groepswerk en werken zelfstandig. De leraar faciliteert, geeft adaptief onderwijs en werkt samen met de leerlingen. Dat draagt bij aan inclusie.
4. Klas- en schoolomgeving: hoe het klaslokaal en het schoolgebouw ingericht zijn
Als de omgeving niet veilig en stimulerend is, leren kinderen niet goed. Een omgeving waarin op basis van gelijkwaardigheid en positiviteit gewerkt wordt, is een randvoorwaarde om leerlingen te bewegen om zichzelf blijvend te ontwikkelen. Dat vraagt om aandacht voor de inrichting van het klaslokaal en voor de sfeer in de klas. Inclusieve posters of andere elementen, een sfeer van gelijkwaardigheid en respect. Heldere en zichtbare gedragsafspraken die samen vastgesteld zijn. Een school die laat zien waaraan leerlingen werken, denk aan exposities en een schoolkrant. En een school die consequent een respectvol klimaat bevordert. Denk ook aan fysieke toegankelijkheid van een school. Kan een leerling in een rolstoel overal terecht? Is de kantine of speelplaats zo ingericht, in overleg met de leerlingen, dat alle leerlingen en studenten kunnen deelnemen?