Hoe gaan we in de klas met elkaar om?
- Veilig klimaat
Binnen een klas zijn er verschillende relaties, bijvoorbeeld de relatie tussen de leerlingen onderling, de relatie tussen jou en je leerlingen, en tussen jou en hun ouders/verzorgers. Op al deze relatiegebieden kun je als leraar werken aan een goede omgang met een veilig klimaat als resultaat.
Goede relaties bevorderen een veilig en open pedagogisch klimaat waarin iedereen gelijk is. Waar niet gediscrimineerd wordt, waarin iedereen kan meedoen en leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen. Een klimaat waarin iedereen gevoel krijgt voor de balans tussen rechten en verantwoordelijkheden.
Relaties tussen leerlingen onderling
De klas vormt een belangrijke leeromgeving. Leerlingen zien elkaar veel en het is belangrijk dat hun onderlinge relaties goed zijn. Dit betekent niet dat iedereen vrienden van elkaar moet zijn, maar wel dat leerlingen elkaar respecteren en in hun waarde laten. Een leraar die oefent met mensen- en kinderrechten bevordert dit. Jouw leerlingen leren dan dat conflicten erbij horen, maar dat ze deze ook kunnen oplossen en dat pesten of agressief gedrag te ver gaat.
Relaties tussen jou en je leerlingen
Een positieve omgang tussen jou en je leerlingen bevordert het leerproces in je klas. Het zorgt ervoor dat iedereen zich veilig en gewaardeerd voelt. Relaties gaan uit van de gelijkwaardigheid van iedereen en zijn gebaseerd op wederzijds respect en begrip.
Relatie tussen jou en de ouders/verzorgers van je leerlingen
Ouders en verzorgers zijn tot 18 jaar primair verantwoordelijk voor de opvoeding. Zij moeten zorgen voor een zo goed mogelijke uitgangspositie van hun schoolgaande kinderen. Daaronder vallen goede verzorging, een stimulerende thuisomgeving en hulp bij het ontwikkelen van kennis en sociale vaardigheden.
Met de school hebben ouders een juridische relatie. De school moet goede onderwijskwaliteit garanderen en informatie leveren over de prestaties van de leerling en de school. Maar ouders en school zijn ook samenwerkingspartners. Ze spelen beide een belangrijke rol in de ontwikkeling van hun minderjarige kind en jongvolwassen student. En als leraar (of mentor), ben je vaak de belangrijkste schakel.
In het primair onderwijs is die samenwerking meer vanzelfsprekend omdat de ouder nog vaak de klas binnenloopt. Er is meer contact met de leerkrachten en meer participatie. In het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs is die afstand groter en de betrokkenheid van ouders minder. Er leven vaak wederzijds verschillende verwachtingen over wat de ander zou moeten doen. Ouders zijn soms zoekende naar hun rol. Ze zouden graag meer samenwerken met de leraar, maar weten vaak niet hoe. Een proactieve en betere samenwerking tussen jou als leraar en de ouders van je leerlingen draagt bij aan een betere sfeer en prettigere omgang, ook met je leerlingen. Jij, je leerling en diens ouders/verzorgers hebben een gezamenlijk doel voor ogen: de ontwikkeling van de leerling of student. Werken aan ouderbetrokkenheid – ook in het mbo - vergroot verder ook mogelijkheden voor gelijke kansen van je leerling of student.
Als laatste...
Bedenk ook dat sociale veiligheid ook sterk samen hangt met participatie en het stellen en handhaven van normen. Het is tevens een voorwaarde voor het gevoel van erbij horen (inclusie). Daarnaast is ook fysieke en online veiligheid van je leerlingen belangrijk voor een goede ontwikkeling.
Meer weten? Lees meer over participatie en diversiteit en inclusie in de klas.