Hoe zorg ik ervoor dat alle leerlingen in mijn klas mee willen en kunnen doen?
- Participatie
Wil je al je leerlingen de kans geven mee te doen, dan is het belangrijk hen actief bij de les te betrekken, op een manier die past bij de individuele leerling. Daarbij is het versterken van de onderlinge band tussen leerlingen en tussen jou en je leerlingen essentieel.
Participatie is een actief proces: het is doel- en veranderingsgericht. Jullie hebben contact, zijn in dialoog met elkaar. Participatie versterkt een open pedagogisch klimaat en vertrouwen in elkaar en jou als leraar. Hierbij is het enerzijds van belang dat je als leraar actief de ruimte biedt aan leerlingen, om mee te doen, en anderzijds ook respecteert dat leerlingen soms het initiatief nemen om te participeren.
Dit vraagt soms een omslag van denken en spreken voor en over elkaar naar samen denken en spreken met elkaar. Dan ontstaat mede-eigenaarschap en een gevoel van samen verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van het leren en leven in de klas.
Waarom is participatie belangrijk?
Vanuit ontwikkelingsperspectief kunnen we participatie beschouwen als een essentiële voorwaarde voor de ontwikkeling van zelfvertrouwen, zelfrespect, een actieve houding en sociale verantwoordelijkheid van leerlingen. Door de mogelijkheid te bieden samen met anderen al pratend tot eigen stellingnames te komen, draagt participatie bij aan de morele, emotionele en sociale ontwikkeling. Het draagt ook bij aan gemeenschapsvorming, doordat het de leerlingen vertrouwd maakt met het leven in een groter verband. Daarmee is het tevens een essentiële component van burgerschapsvorming en mensenrechtenrechteneducatie. En uiteraard een specifiek recht in het kinderrechtenverdrag.
Participatie is echter niet alleen belangrijk voor leerlingen, maar ook voor ouders/verzorgers en het onderwijspersoneel. Dit is niet alleen een mensenrecht op zich, maar ook een middel om samen constructief aan een positief leer- en werkklimaat en een veilige en inclusieve schoolomgeving te werken.
Hoe geef ik participatie vorm?
Participatie kent verschillende niveaus. Met het informeren en raadplegen stimuleer je betrokkenheid, maar dan is er nog geen sprake van participatie. Verdergaand is het mogen meedenken en meebeslissen. Leerlingen oefenen dan met het zich inzetten en zich verantwoordelijk voelen voor zichzelf en elkaar. Hoe meer invloed leerlingen krijgen, des te meer deze zich eigenaar voelen van het betreffende onderwerp. Dan spreek je over participatie. Het vraagt loslaten of ‘anders vasthouden’ van jou als volwassene.
Om mee te kunnen en willen praten zijn, moeten leerlingen en anderen op school wel geloven en voelen dat ze hun mening mogen en kunnen geven zonder negatieve gevolgen. Met andere woorden dat hun vrijheid van meningsuiting daadwerkelijk gerespecteerd wordt en het klimaat veilig genoeg is. En ze moeten ermee leren oefenen!
Hoe kan ik mijn leerlingen laten oefenen met de vrijheid van meningsuiting?
Leerlingen mogen in de klas hun mening geven. Maar ze moeten ook leren om te discussiëren met respect voor de ander. Zonder stemverheffing, zonder beledigen of schelden, en vooral door te luisteren, vragen te stellen en in te gaan op argumenten. Dit betekent dat er naast de klassikale instructie ook tijd is voor leerlingen om op hun eigen manier en met en van elkaar te leren. Als leraar moet je aanvoelen of het handig of nodig is om een eigen politiek standpunt in te nemen. Het is prettig als leerlingen zich niet geremd voelen zelf een andere mening te uiten. Maar je begrenst wel, waar nodig, met de normen van de school en van mensen- en kinderrechten.
Verder wordt de leerstof voor leerlingen nog relevanter als zij hun eigen vragen en ervaringen in de klas leren te delen. In elk vak kan geoefend worden met het verwoorden van vragen, argumenten en antwoorden. Het is fijn als je ook laat zien dat je echt geïnteresseerd bent om te begrijpen wat de leerling bedoelt.